Teken op de omringende wanden de nieuwe plafondhoogte af minus de gipsplaatdikte. Gebruik hiervoor een waterpas en richtsnoer. Kleef op de basis van het Knauf UD-profiel 28/27 het dichtingsband, en bevestig het profiel d.m.v de Knauf spijkerpluggen.
Draad met oog (indien nodig, oog haaks ombuigen) monteren met een onderlinge afstand van maximaal 90 cm. De eerste en de laatste draad ca. 10 cm vanuit de wand aan het oude plafond vastzetten.
De Knauf Regelbare ophanger over de draad met oog schuiven.
Door het samendrukken van de spanveer kan de Knauf Regelbare ophanger op de juiste hoogte worden ingesteld
Met behulp van een blikschaar of een slijpschijf het Knauf CD-profiel 60 x 27 mm op de gewenste lengte snijden.
Het Knauf basisprofiel CD 60/27 op het omringende Knauf UD-profiel 28/27 plaatsen. De Knauf Regelbare ophanger op de juiste hoogte instellen en in het CD-profiel 60/27 klikken. Een maximale tussenafstand van 100 cm tussen de basisprofielen in acht nemen.
De beide zijden van de Knauf kruisverbinder omplooien
Haaks op het basisprofiel het Knauf draagprofiel CD 60/27 in het randprofiel Knauf UD 28/27 plaatsen en dit om de 40 cm. Het eerste en laatste profiel komen op max. 10 cm van de muur. Klik deze vervolgens m.b.v. de Knauf kruisverbinder vast aan het reeds gemonteerde basisprofiel Knauf CD 60/27.
Begin vanuit een hoek met het monteren van de gipsplaten en bij voorkeur haaks op de Knauf CD-profielen 60/27 en met verspringende naden om de akoestische isolatie te verbeteren, de glaswol Knauf Insulation TI 135U plaatsen.
Gebruik hiervoor een schroefmachine voorzien van het schroefhulpstuk Knauf HK 11 en Knauf snelbouwschroeven 25 mm. Een schroef om de 17 cm.
Eens het volledige plafond gemonteerd kan men met voegen aanvangen.