• Producten & Systemen
  • Vaardigheden
  • Diensten & Oplossingen
  • Documentatie
  • hero-bg-3_18

    FAQ - Gipspleisters

    Gipspleisters

    In geval van privé badkamers kan men zonder probleem traditionele gipspleisters (Knauf MP 75, ECOfin of andere) voorzien, indien het pleister niet wordt blootgesteld aan spatwater. Op meer gevoelige plaatsen, zoals zones die occasioneel blootgesteld kunnen worden aan spatwater (rondom het bad, vochtige lokalen met RV < 60 %, …), kan men bijvoorbeeld een waterafstotend gipspleister zoals de Knauf AquaStuc toepassen. Een tijdelijke blootstelling aan een vochtig binnenklimaat heeft geen negatieve invloed, op voorwaarde dat het pleister vervolgens correct kan drogen. Gipspleisters (zelfs waterafstotende pleisters) mogen echter nooit toegepast worden in lokalen met een binnenklimaatklasse IV (dus met een RV > 60 %, zwembaden, vochtige industriële lokalen, publieke kleedkamers, …). In dit geval raden wij de cementgebonden pleisters aan (gamma Knauf MiXem), en een bijkomende afdichting te voorzien (afdichtingsmat + betegeling, geschikte verf, …).

    Het gipspleister moet volledig droog zijn alvorens hierop een betegeling of verflaag aan te brengen. Indien nodig moet het lokaal verwarmd worden (warme lucht kan meer vocht opnemen), maar veel belangrijker is deze vochtige lucht te evacueren uit het lokaal door een goede ventilatie of door gebruik te maken van speciale bouwdrogers (droogpotten). Onder goede omstandigheden kan een gipspleister al na een 4-tal weken voldoende droog zijn.

    Met een mineraal pleister (mineraal komt in vrije vorm in de natuur voor) wordt doorgaans een pleister uit cement of kalk met een korrel (zand, marmer, kalksteen, enzovoort) bedoelt. Maar ook een gipspleister is eigenlijk een mineraal pleister, aangezien een gipskristal een mineraal is. Er bestaan echter ook pleisters die mengelingen zijn van verschillende bindmiddelen (bijvoorbeeld kalkcementpleister).

    Een muur bestaande uit een metselwerk en een gipspleister, of een wand die opgebouwd is uit een structuur met gipsplaten zijn twee totaal verschillende systemen met een verschillende werking. Indien deze muren in elkaars verlengde staan zou je kunnen stellen dat de aansluiting tussen de verschillende materialen (gipspleister-gipsplaat) eenvoudig opgevuld wordt met hetzelfde voegproduct dat je gebruikt voor het afwerken van de gipsplaten. Bij deze techniek is het risico op barstvorming ter hoogte van deze aansluiting, omwille van de verschillende werking van de systemen echter zeer reëel. Bijgevolg is deze werkwijze niet echt aan te raden. De ideale oplossing is. het voorzien van een zuivere en rechte uitzettingsvoeg ter plaatse van deze aansluiting. Dit kan je concreet verwezenlijken door gebruik te maken van een gipsplaat met een rechte en zuivere kant (het maken van een zogenaamde decoratieve schaduwvoeg) of door gebruik te maken van stop- of uitzettingsprofielen voor gipsplaten.

    Scheuren in een gipspleister kan men V-vormig opensnijden. Vervolgens behandelen met een primer Knauf Diepgrond en vervolgens terug opvullen met een hard voegproduct zoals Knauf Uniflott of een zacht voegproduct zoals Knauf Renoband. Later wordt het gehele plafond voorzien van een gepaste verflaag. Uiteraard dient men er eerst zeker van te zijn dat de ondergrond stabiel is en ook wat de oorzaak van de barstvorming is. De genoemde herstelmethode heeft een kans op slagen als de scheurvorming stabiel is en niet meer verder evolueert. Als de kans groot is dat barstjes en scheurtjes weerkeren, kan je een elastische plafondverf tegen scheuren aanbrengen. Vraag hier naar in je verfspeciaalzaak. Verder kan je ook glasvliesbehang aanbrengen, het glasvlies is stevig genoeg om scheurtjes op te vangen. Glasvlies is het bekendst in verschillende reliëfdessins, maar bestaat ook in een gladde versie, die hiervoor ook geschikt is.

    Het is bekend dat oud metselwerk poedervormig is en niet erg stabiel. Wat de voorbehandeling ook is, de hechting van de pleister zal nooit optimaal zijn. In plaats daarvan kan de speciale Knauf Stucanet SN-staalwapening worden gebruikt, die met deuvels aan de wand wordt bevestigd (let op: de deuvels moeten corrosiebestendig zijn en compatibel met dit type ondergrond). De pleister wordt vervolgens door de wapening op de ondergrond aangebracht. Het is ook mogelijk om een metalen of houten constructie te installeren waarop de gipsplaten volgens de regels van het vak worden gelegd. Het is dus mogelijk om onafhankelijk van de kwaliteit van het substraat te handelen.

    Een gekend probleem is dat oude metselwerken soms zeer zacht, poederig en niet vast zijn. Ongeacht de voorbehandeling, zal de hechting van het pleister dan nooit optimaal zijn. Men kan opteren voor een speciale metalen wapening Knauf Stucanet SN die eerst met pluggen (let op: de pluggen moet corrosiebestendig, voldoende lang en compatibel met deze zachte ondergrond zijn) op de wand wordt bevestigd. Vervolgens wordt het gips doorheen de wapening op de ondergrond aangebracht. Een andere mogelijkheid is natuurlijk het plaatsen van een houten of metalen structuur met hierop gipsplaten die afgewerkt worden volgens de regels der kunst. Alzo blijft men volledig onafhankelijk van de kwaliteit van de ondergrond.

    Neen, dit is af te raden. Je kan best een tegenbelatting aanbrengen en hierop Stucanet of Knauf. Stucplaten plaatsen. Enerzijds creëer je zo een spouw tussen de rugkant van de pleisterdrager en het dampscherm of isolatie, waardoor het gips sneller zal drogen. Dit komt het gips alleen maar ten goede.Anderzijds kan je het gips goed in de gaatjes van het Stucanet en in de open voegen tussen de Knauf Stucplaten drukken om een goede hechting te krijgen. Wanneer je de pleisterdrager tegen het dampscherm of isolatie drukt, is dit niet optimaal.

    De aanwezigheid van uitbloeiingen op het oppervlak van een pleister of het metselwerk duidt op een probleem van zouten afkomstig van het metselwerk. Dit kan wel degelijk leiden tot schade (onthechting, degradatie) aan de pleisterlaag of eventueel aan de later aan te brengen afwerklagen (behang, verf, enz.). Het risico hangt af van diverse factoren zoals de aard van de zouten, de hoeveelheid, het vochtgehalte van de ondergrond, enz. Dikwijls gaat dit fenomeen ook gepaard met een vochtprobleem.

    Op een geverfde ondergrond kan je niet met een sluitende garantie een traditionele gipsbepleistering aanbrengen. Het risico dat de oude verflaag loskomt onder invloed van het nieuwe, natte gewicht van de pleisterlaag is reëel en de hechting van het pleistermateriaal zal nooit optimaal zijn, zelfs niet als je gebruikmaakt van een speciale primer. Met alternatieve methoden zoals het gebruik van pleisterdragers, metalen wapening Stucanet SN en Knauf Voorzetwanden kan je deze situatie wel aanpakken, maar doorgaans vergen deze methoden een bijkomende dikte van meerdere centimeters. De eenvoudigste oplossing is het aanbrengen van een speciale, dunne plamuurlaag. Je moet daarvoor eerst het oppervlak grondig reinigen en ontvetten. Vervolgens kan je hierop een speciale primer, zoals Knauf PG 2, en een synthetische en klevende plamuurlaag Knauf F2F aanbrengen met een dikte van enkele millimeters. Na het drogen kan deze afwerklaag nog licht opgeschuurd worden.

    De beschikbare kleuren voor onze buitenpleisters zijn geklasseerd volgens onze eigen kleurenkaart : Knauf Standard/Classic. Het is bijgevolg niet mogelijk een exacte overeenkomst te geven met referenties afkomstig van andere kleurensystemen (bv. RAL, NCS, Pantone of andere). De RGB referentie van de betrokken Knauf kleur kan wel bepaald worden. Deze RGB referentie is een combinatie van 3 waarden, die respectievelijk overeenkomen met het niveau van rood, groen en blauw in de kleur. Hiervoor kunt u contact opnemen met onze Technical Competence Center via volgend mailadres : [email protected]. Een kleurenvergelijking blijft steeds een moeilijke en delicate oefening. De perceptie van een kleur is verbonden aan de reflectie van het licht op het oppervlak. In dat opzicht moeten er dus meerdere externe factoren in acht genomen worden, onder andere de ruwheid/gladheid van het oppervlak, de glansgraad, aard van de afwerking (mineraal of organisch), aard van de ondergrond, oriëntatie van het oppervlak, enz. Het is daarom altijd aangeraden om ter plaatse een vergelijking te maken op basis van de gekozen kleurreferentie (RAL, NCS, KNAUF, enz.) en eventueel de keuze te verfijnen op basis van reële kleurstalen.

    Voorafgaandelijk wordt het bestaande gipspleister best gecontroleerd of deze nog stabiel, stofvrij, hechtend en voldoende hard is. In het geval van twijfel wordt de oude laag verwijderd en vervangen door een nieuwe bepleistering. Op een stabiele en goed hechtende bestaande gipsbepleistering, en na voorbehandeling met een geschikte primer, adviseren we meestal een dunlagige afwerking (in pastavorm of een dunpleister op gipsbasis). Indien men in bepaalde omstandigheden toch dikker moet pleisteren, is het gebruik van een pleisterdrager te overwegen om de hechting te garanderen. Hiervoor kan men de Knauf Stucanet SN gebruiken ; dit is een verzinkt stalen net, die met geschikte roestvrije stalen fixaties mechanisch wordt bevestigd tot in de draagkrachtige ondergrond. Ook in dit geval wordt het oppervlak vooraf stofvrij gemaakt en behandeld met een geschikte primer. Ter hoogte van kritische overgangen is het aangewezen in de nieuwe pleisterlaag een wapeningsweefsel in te bedden.

    Fijne barstvorming is een fenomeen dat zich mogelijk kan voordoen op sierpleisters die worden geplaatst op basispleisters in buitenbereik. Dit komt vooral voor bij pleisters op basis van een hydraulisch bindmiddel (kalk- of cementrijke producten). Meestal uit zicht dit in de vorm van een willekeurig net van haarscheurtjes, deels of over het ganse oppervlak. Het ontstaan van deze haarscheurtjes wordt beïnvloed door diverse factoren, zoals de aard van het sierpleister, ongunstige drogingsomstandigheden (felle wind, hoge temperaturen, …) of de verwerking (hoeveelheid water, type werktuigen, …). Volgens de geldende richtlijnen zijn stabiele haarscheurtjes met een breedte kleiner als 0,2 mm en met een beperkte lengte aanvaardbaar en zullen dergelijke fijne barsten geen afbreuk doen aan de technische en mechanische eigenschappen van het systeem. In de meeste gevallen zullen dergelijke barsten eerder zorgen voor een esthetisch ongemak (des te meer indien de afwerking een fijne korrelgrootte bezit), hetgeen beperkt kan worden door de toepassing van een egaliserende en overbruggende verf (zoals Knauf Faserfarbe).

    Het IBR label is een onafhankelijke en vrijwillige keuring, verstrekt door het Institut für Baubiologie Rosenheim GmbH in Duitsland, die bevestigt dat het product geen risico’s inhoudt voor de mens en milieu en geschikt is voor een toepassing in binnenlokalen. De producten worden onderworpen aan strenge testen en eisen, o.a. op vlak van VOS (vluchtige organische stoffen), biocides, zware metalen, enz. Knauf draagt de kwaliteit van zijn producten hoog in het vaandel. De pleisters Knauf MP 75, ECOfin en Silko 36 beschikken over dit label, dat beschikbaar is op de productpagina van de producten.

    De herstelling of vernieuwing van oude bestaande binnenpleisterwerken staat met stip bovenaan bij de renovatie van oude gebouwen. De bestaande pleisterlagen werden vaak uitgevoerd met een basislaag, meestal op basis van leem en vezelachtig materiaal zoals koeienharen of stro. Daarop werd dan een dunne laag op basis van kalk aangebracht als afwerking. Om deze pleisters te renoveren is het noodzakelijk om eerst de stabiliteit ervan te controleren. In het algemeen is het vooral de dunne eindlaag die de neiging heeft om los te komen, terwijl de basislaag goed stabiel en hechtend is. In dit geval is het mogelijk om de betrokken zones te herstellen met een gipsgebonden dunpleister zoals de Knauf Fix&Finish. In sommige gevallen kan een gepaste voorbehandeling noodzakelijk zijn in functie van de toestand en absorptie van de basislaag (bv. grondeermiddel Knauf Stuc-Primer of Diepgrond). Na uitharding van de herstelde zones kan men vervolgens een nieuwe dunne laag Fix&Finish over het volledige oppervlak aanbrengen, om het pleister een nieuw uitzicht te geven. Na de volledige droging wordt het pleister geschilderd met een verfsysteem naar keuze. Indien de grondlaag ook problemen van onthechting of een gebrek aan stabiliteit vertoont, wordt ter hoogte van deze zones de bepleistering afgekapt tot op de dragende ondergrond. Deze kunnen hierna hersteld en opgevuld worden met een klassiek gipspleister zoals de Knauf Goldband, om terug in hetzelfde vlak te komen als de bestaande bepleistering. Na volledige droging van deze herstellingen kan men vervolgens een laag dunpleister aanbrengen, zoals hierboven beschreven.

    Knauf MP 75 pleister moet altijd worden aangebracht in een gemiddelde dikte van 10 mm. Op basis van deze gemiddelde dikte betekent dit een rendement van +/- 8 kg/m², d.w.z. ongeveer 3 m² per zak van 25 kg. Dit verbruik is een schatting voor een toepassing op een vlakke en regelmatige ondergrond. Dit kan aanzienlijk variëren als de ondergrond veel onregelmatigheden vertoont en er dus op sommige plaatsen meer product nodig is. Als de ondergrond erg ongelijk is of een licht uit het lood staat, kan de dikte van de pleisterlaag groter zijn. Voor diktes > 25 mm moet in twee lagen worden gewerkt. De eerste laag moet horizontaal worden gekamd met een pleisterkam voordat deze uithardt. De tweede laag wordt geplaatst nadat de eerste laag is uitgehard. Wij herinneren u eraan dat, afhankelijk van de aard van de ondergrond, deze voorafgaand aan het aanbrengen van Knauf MP 75 moet worden behandeld met de juiste Knauf primer. Om deze te kiezen, verwijzen wij u naar ons artikel over dit thema :  behandeling van de ondergrond alvorens te bepleisteren

    Zoals de naam het zegtis dit pleister meer specifiek bestemd voor de afwerking van vochtige ruimtes in privéwoningen. AquaStuc kan éénlagig worden toegepast en met een gladde afwerking zoals bij klassieke pleisters, zowel in keukens, badkamers of toiletten. Dankzij zijn waterwerend karakter –ca. 6 maal groter dan traditionele gipspleisters –bekomt men een hoge bestendigheid tegen spatten. Zijn groene kleur is makkelijk herkenbaar en het kan zowel handmatig als machinaal aangebracht worden. Bovendien is het compatible met de primers van het Knauf gamma van gipspleisters. De gladde en verfklare afwerking maakt het mogelijk om AquaStuc te gebruiken voor oppervlakken die niet betegeld zouden moeten worden, waardoor één enkel product kan gebruikt worden. Voor zones die onderhevig zijn aan spatwater is het echter steeds noodzakelijk om het pleister bijkomend te beschermen met behulp van een afdichting (bv. bitumineuze afdichting of afdichtingsmat).

    Gipspleisters kan je probleemloos gebruiken in ruimtes zonder risico op spatwater, zolang het pleister éénlagig en 10 mm dik is. Voor een goede hechting moet je het pleister ruw schrapen tijdens de afbindingsfase. Is er gevaar op spatwater? Strijk dan het pleister vooraf in met een afdichtingsemulsie. Zo voorkom je waterinfiltratie.

    Indien men een gladde afwerking wenst op een bestaande laag met kleine onregelmatigheden (kleine gaten, golven, enz.) is het aangeraden om een dunpleister op het oppervlak aan te brengen. Het meest gebruikte product voor dit type toepassing is de Knauf Fix&Finish, een mineraal gipsgebonden dunpleister in poedervorm, die in het algemeen in 2 à 3 mm wordt geplaatst (min. 1,5 en max. 4 mm). In de meeste gevallen zal dit dunpleister rechtstreeks op de bestaande laag aangebracht kunnen worden, op voorwaarde dat deze droog , stabiel en proper is, en vrij van elementen die de hechting negatief kunnen beïnvloeden. Een voorbehandeling met de hechtbrug Knauf Betokontakt kan echter nodig zijn indien de bestaande laag sterk werd gepolierd.

    Op reeds geschilderde ondergronden in binnenbereik (gipspleisters, glasvezel, enz.) is het mogelijk om het product Knauf Filler to Finish te gebruiken, dat meestal Knauf F2F wordt genoemd. Dit is een dunpleister in pastavorm die in gebruiksklare emmers wordt geleverd, en die in een dikte van 0 tot 3 mm wordt aangebracht. Deze pleister kan rechtstreeks toegepast worden op de bestaande verflaag, op voorwaarde dat deze verf stabiel, hechtend en proper is. Het is echter mogelijk dat sommige verven of vliesbehang van gevoelig zijn aan een herbevochtiging. Daarom is het aangeraden steeds voorafgaandelijk een test uit te voeren op een kleiner oppervlak teneinde na te gaan of het afwerkpleister verenigbaar is met de bestaande afwerking en eventuele gebreken in de eindafwerking te vermijden. Na droging kan dit product zonder problemen geschuurd worden en met een nieuwe verflaag afgewerkt worden.

    In principe zou een bepleistering mogelijk zijn, op voorwaarde dat de flens van de ligger in het vlak van de betonnen gewelven ligt. Op die manier kan de dikte van het pleister beperkt worden tot de aanbevolen dikte voor plafonds (max. 15 mm). Ter hoogte van de balk wordt een pleisterdrager bevestigd in de dragende ondergrond aan weerskanten van de balk. In ons gamma kan hiervoor de Knauf Stucanet SN gebruikt worden (versie zonder karton). Op voorhand dient de balk behandeld te worden tegen roest (indien dit nog niet gebeurd is) en vervolgens met een scheidingsfolie (bv. plastieken folie gekleefd op het metaal met een geschikte lijm) bedekt worden om direct contact tussen metaal en pleister te verhinderen. Het plafond kan nu bepleisterd worden volgens de regels der kunst. Een extra glasvezelwapening Gitex ter hoogte van de metalen ligger is aan te bevelen. Deze techniek zal de hechting van het pleister ter hoogte van de ligger verzekeren en het risico op barsten gevoelig verminderen. Een volledige garantie op een barstvrij resultaat kan echter niet gegeven worden.

    Het is niet toegelaten om klassieke dikke gipspleisters zoals Knauf MP 75 (of Goldband) te gebruiken op gipskartonwanden, en dit voor twee redenen. Enerzijds is het karton van de platen niet voorzien voor zulke afwerking en om blootgesteld te worden aan een aanzienlijke vochtbelasting, en anderzijds zal de hechting van het gipspleister veel minder zijn als op een minerale ondergrond (zoals bakstenen of betonblokken). Het is dus altijd aangeraden om specifieke afwerkingsproducten voor platen te gebruiken, dit zijn gebruiksklare synthetische dunpleisters (zoals bv. de Knauf Fill & Finish Light).

    De validiteitsperiode van het pleister is de periode waarin Knauf de kwaliteit en de eigenschappen van een product garandeert. Na deze periode is het mogelijk dat deze eigenschappen stilaan aangetast worden met de tijd, zoals bv. langere of kortere afbindtijden, eventuele klontervorming ; als fabrikant zijn we dus niet meer in staat om de kwaliteit van het product te garanderen na deze periode. In de praktijk echter, indien het product correct werd opgeslagen (droog en vorstvrij), is het soms mogelijk om het product zonder probleem aan te brengen. Het blijft dan wel aan te raden om op voorhand een test op een klein oppervlak te realiseren, om de goede verwerking en gedrag van het product te controleren.

    Voorafgaandelijk wordt het bestaande gipspleister best gecontroleerd of deze nog stabiel, stofvrij, hechtend en voldoende hard is. In het geval van twijfel wordt de oude laag verwijderd en vervangen door een nieuwe bepleistering. Op een stabiele en goed hechtende bestaande gipsbepleistering, en na voorbehandeling met een geschikte primer, adviseren we meestal een dunlagige afwerking (in pastavorm of een dunpleister op gipsbasis). Indien men in bepaalde omstandigheden toch dikker moet pleisteren, is het gebruik van een pleisterdrager te overwegen om de hechting te garanderen. Hiervoor kan men de Knauf Stucanet SN gebruiken ; dit is een verzinkt stalen net, die met geschikte roestvrije stalen fixaties mechanisch wordt bevestigd tot in de draagkrachtige ondergrond. Ook in dit geval wordt het oppervlak vooraf stofvrij gemaakt en behandeld met een geschikte primer. Ter hoogte van kritische overgangen is het aangewezen in de nieuwe pleisterlaag een wapeningsweefsel in te bedden.

    In het algemeen is de toepassing van een wapening (Knauf Gitex of Knauf Gitex LW) in de gipslaag niet systematisch noodzakelijk. Dit zijn de voornaamste situaties waarin deze bijkomende maatregel aangewezen is:

    - Oude ondergronden, bv. oude bestaande bakstenen

    - Bijzondere ondergronden, bv. isolatiepanelen

    - Heterogene ondergronden uit verschillende materialen In het geval van nieuwe homogene metselwerken is dit wapeningsnet dus geen vereiste.

    Bovendien is de positie van de wapening ook een belangrijke factor. Dit net dient steeds in het buitenste derde deel van de pleisterlaag (vanaf de ondergrond) ingebed te worden. Op deze manier zal de wapening de thermische en hygrometrische spanningen kunnen opvangen en het risico op barstvorming tot een minimum te herleiden. Indien het net tegen of kort bij de ondergrond geplaatst wordt, verliest het zijn doeltreffendheid. U vindt ook bijkomende informatie in onze Knauf Gipswijzer. In geval van twijfel over de ondergrond en/of de plaatsing van het wapeningsnet kunt u steeds contact opnemen met onze Technical Competence Center.